Voor een zwangere werknemer moet het werk zodanig worden georganiseerd dat het werk geen gevaren met zich meebrengt voor de veiligheid en gezondheid van de zwangere werknemer of haar (ongeboren) kind.
De werkgever is verplicht om de gezondheid van moeder en kind tijdens de zwangerschap en tijdens de lactatie (periode van borstvoeding) zo goed mogelijk te beschermen. Uitgangspunt hierbij is dat de werknemer tijdens de zwangerschap en periode van borstvoeding zo veel mogelijk het eigen werk kan blijven doen, in de eigen functie en op de eigen werkplek.
De werkgever moet binnen 2 weken na de zwangerschapsmelding de zwangere werknemer voorlichten over de risico’s van haar werk voor haarzelf en haar (ongeboren) kind.
Voor energetisch belastend werk is geen grenswaarde tijdens de zwangerschap beschikbaar. Hier is de herstelperiode van inspanning / lichamelijke vermoeidheid een goede indicator.
Tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding zijn op het gebied van fysieke belasting aanvullende maatregelen noodzakelijk. De volgende stappen dienen doorlopen te worden:
- Ga na bij welke werkzaamheden het noodzakelijk is dat de zwangere werknemer veel kracht levert, werkt in een belastende houding en veel energie levert. Ga na of de grenswaarden van de onderstaande tabel worden overschreden.
- Hanteer de onderstaande grenswaarden. Deze zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. De grenswaarde geeft het niveau aan van lichamelijke belasting waarmee 50% van de zwangere werknemers duidelijk moeite had in de genoemde periode.
- Tref maatregelen in het tweede en derde trimester van de zwangerschap als de fysieke belasting te hoog is of de zwangere medewerkster fysiek vermoeid is. Volg hierbij het RAAK-principe:
- R: Risico’s wegnemen binnen de eigen functie en de eigen werkplek
- A: Aanpassing van het werk en / of aanpassing van de werk- en rusttijden
- A: Ander werk
- K: Keerpunt in de benadering, namelijk het vrijstellen van het verrichten van arbeid.