Opzet thema Stof

Het onderdeel stof bestaat uit 3 delen:


1. Arbeidsrisico;
2. Wet- en regelgeving;
3. Inventarisatie.

In deze arbocatalogus worden volgende stofgroepen nader behandeld:

 

  • Carcinogene (kankerverwekkende), reprotoxische (voor de vrucht schadelijke) en mutagene (het erfelijk materiaal aantastende) stoffen;
  • Oplosmiddelen, irriterende, allergieopwekkende en bijtende stoffen;
  • Stof.

 

Door op ‘Beleid zwangeren’ te klikken vindt u meer informatie over de speciale aandacht voor deze groep medewerkers.

Stof

De chemische samenstelling en grootte van stofdeeltjes kan sterk verschillen, afhankelijk van de bron van de stofdeeltjes. Grote stofdeeltjes worden door de bovenste luchtwegen tegengehouden en zijn daardoor meestal minder schadelijk. Tenzij het deeltje afkomstig is van een product of stof die zelf schadelijke eigenschappen heeft. Hoe kleiner de stofdeeltjes, hoe verder ze in de longen kunnen doordringen.

Ook kunnen zich endotoxines hechten aan stofdeeltjes en aerosolen (kleine vloeistofdeeltjes) waardoor er bij inademen van deze stof of aerosolen blootstelling is aan endotoxine.
Endotoxine is een giftige stof die kan vrijkomen uit de uiteengevallen celwanden van (gramnegatieve) afgestorven bacteriën.

Grondstoffen

Verreweg de voornaamste plantaardige vezel is katoen, gevolgd door linnen. Tegenwoordig worden in beperkte mate andere vezels zoals hennep, brandnetels en bamboe in textiel toegepast, terwijl verder nog manilla, sisal, kokos enz. voorkomen. De belangrijkste dierlijke vezel is wol en daarna zijde, angora, camel en diverse andere haarsoorten. Kunstmatige vezels zijn rayon (op cellulose basis), nylon (een polyamide vezel), polyester, polyacryl, polyurethaan, polyetheen, polypropeen en aramide.

Ruwe wol

Soortgelijke klachten zoals beschreven bij (ruwe) katoenstof zijn eveneens waargenomen bij ruwe wol.

Ruwe katoenstof

Ruwe katoenstof kan soms andere gevaarlijke of hindergevende stoffen bevatten zoals irriterende of sensibiliserende plantdelen, bacteriën (of bestanddelen ervan zoals endotoxines), schimmels maar ook biociden of pesticiden. Ruwe katoenstof kan tot gezondheidsklachten leiden. Eerste symptomen zijn moeilijke ademhaling, hoesten (met slijm) en een benauwd gevoel op de borst. De klachten gaan vaak over als de werknemer enkele dagen (2-4) niet meer in aanraking komt met katoenstof. Als een werknemer met genoemde klachten verder bloot wordt gesteld aan katoenstof kan hij een vernauwing van de luchtwegen (byssinosis) ontwikkelen, ook bekend als “bruine long”. Deze aandoening is chronisch en kan tot arbeidsongeschiktheid leiden omdat het vermogen van de long met de tijd duidelijk afneemt. Verder geeft herhaalde blootstelling aan ruwe katoenstof een verhoogde kans op het krijgen van chronische ontsteking van het slijmvlies in de luchtwegen (bronchitis) en longemfyseem. In de praktijk wordt ervan uitgegaan dat de beschreven gezondheidseffecten verband houden met endotoxines en dat katoenstof dat nat is bewerkt deze klachten niet meer geeft (en dus ook geen ruwe katoenstof meer is).

Synthetische vezels

Van synthetische vezels wordt vermoed dat ze eveneens schade aan de longen kunnen toebrengen. Hier wordt onderzoek naar gedaan. Sommige vezels, zoals polyacrylvezels, bevatten stoffen waarvoor aanwijzingen bestaan dat ze voor de voortplanting giftig kunnen zijn.

Fijnstof

Fijnstof bestaat uit kleine zwevende deeltjes (PM10, deeltjes)

  • Hoesten;
  • Benauwdheid; en
  • Verergering van luchtwegklachten.

Mensen met bestaande luchtwegaandoeningen of met hart- en vaatziekten behoren tot de gevoeligste groepen. De klachten verdwijnen meestal weer zodra de concentratie van fijnstof in de lucht daalt. Behalve door de kortdurende piekblootstelling, kunnen gezondheidseffecten ook optreden door langdurige blootstelling. Dit kan leiden tot blijvende gezondheidseffecten zoals verminderde longfunctie, verergering van luchtwegklachten en vroegtijdige sterfte aan met name luchtwegklachten en hart- en vaatziekten.

Stof

Medewerkers in de textiel- en tapijtindustrie kunnen onder meer blootgesteld worden aan stof en endotoxinen. Blootstelling aan stof en endotoxinen kan leiden tot luchtwegklachten.
De wettelijke voorschriften voor het werken met gevaarlijke stoffen zijn met name vastgelegd in hoofdstuk 4 van zowel het Arbobesluit als de Arboregeling. Deze bepalingen zijn aanvullend op de algemene beleidsverplichtingen in de Arbowet. De belangrijkste verplichtingen in dit kader zijn de algemene zorgplicht (art. 3) en de verplichting tot het uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie. In Artikel 4.1b van het Arbeidsomstandighedenbesluit is een zorgplicht beschreven om werknemers doeltreffend te beschermen tegen de veiligheids- en gezondheidsrisico’s als gevolg van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
In onderstaande figuur is de arbowetgeving voor gevaarlijke stoffen schematisch weergegeven:

arbowetgevinggevaarlijkestoffen

Stof

Wanneer er gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen en stof dienen de werkzaamheden beoordeeld te worden in het kader van de RI&E. Hierbij moet een overzicht worden gemaakt van de gevaarlijke stoffen waaraan werknemers worden blootgesteld. Verder dient de blootstelling aan gevaarlijke stoffen van de medewerkers op de werkplek beoordeeld te worden. De beoordeling houdt in dat de aard, de mate en de duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen wordt vastgelegd. De schatting van de blootstelling wordt gebaseerd op het uitvoeren van metingen en / of door middel van een onderbouwde schatting.