Carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen (CMR)
Naast de algemene bepalingen zoals die gelden voor gevaarlijke stoffen zijn er een aantal extra verplichtingen voor deze stoffen. Stoffen die tot deze categorie behoren moeten geregistreerd zijn. Dit houdt in dat de identiteit, het gevaar en het doel van gebruik van de stoffen moet worden vastgelegd. Ook dienen de gebruikers geregistreerd te worden.
Kankerverwekkende stoffen kunnen herkend worden aan het gevaarsetiket. Op de verpakking van producten is aangegeven of het gaat om een gevaarlijke stof. Het gevaarssymbool geeft aan om welk gevaar het gaat. Of een stof kankerverwekkend of mutageen is, is niet direct te zien aan het gevaarssymbool. De R(risico)-zinnen op het etiket geven meer informatie. Kankerverwekkende stoffen kan men herkennen aan de risicozinnen R45 of R49 en mutagene stoffen aan risicozin R46. Een verdacht kankerverwekkende stof herkent men aan de risicozin R40.
- R45: Kan kanker veroorzaken;R46: Kan erfelijke genetische schade veroorzaken;
- R49: Kan kanker veroorzaken bij inademing;
- R40: Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten.
Voor de voortplanting giftige stoffen herkent men aan de risicozinnen op het etiket (risicozinnen R60 tot en met R64):
- R60: Kan de vruchtbaarheid schaden;
- R61: Kan het ongeboren kind schaden;
- R62: Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid;
- R63: Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind;
- R64: Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.
Deze stoffen hebben invloed op de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen en op de zwangerschap (beschadiging van het ongeboren kind). Ook zijn er stoffen die schadelijk zijn voor zuigelingen via de borstvoeding. Afhankelijk van de stof en de hoogte van de blootstelling kunnen voor de voortplanting giftige stoffen leiden tot:
- Verminderde vruchtbaarheid van mannen en / of vrouwen;
- Miskramen of vroeggeboortes;
- Beschadiging van het ongeboren kind;
- Beschadiging van zuigelingen (via de borstvoeding).
Voor kankerverwekkende en mutagene stoffen geldt dat er alleen mee gewerkt mag worden als er geen technische alternatieven zijn.
Bij het werken met voor de voortplanting giftige stoffen is er de verplichting om de gevaren te verminderen of te vermijden via de arbeidshygiënische strategie. Verder is er de verplichting om goede voorlichting en training te geven aan de werknemers zodat zij veilig met de stoffen kunnen omgaan. Zij dienen geïnformeerd te worden over de veiligheids- en preventieve maatregelen en over de redenen waarom deze maatregelen worden toegepast.
Verder moet er een calamiteitenprocedure aanwezig zijn.
Voor de oplossingen van DME (Dieselmotoremissies) kunt u meer informatie vinden bij de module Magazijn en Intern transport/oplossingen. Deze oplossingen vindt u hier.