Monitoring watertemperatuur.
De legionellabacterie is alleen in staat zich te vermeerderen in het temperatuurtraject tussen 20°C en 50°C, met een optimum tussen 30 en 40°C. In watersystemen die voortdurend functioneren bij een watertemperatuur onder de 20°C of boven de 50°C kan geen vermeerdering van legionella plaatsvinden. In dat opzicht is de watertemperatuur allesbepalend.
Voor koeltorens geldt dat de koudwatertemperatuur een groot deel van het jaar lager dan 20°C zal zijn. Een gering aantal uren in de zomer zal deze temperatuur worden overschreden. Hoewel bij watertemperaturen < 20°C geen groei van legionella meer plaatsvindt, is dit niet het geval voor de meeste andere micro-organismen. Daarnaast heersen lokaal ook hogere temperaturen, zoals in de biofilm op warmtewisselaarpijpen. Microbiologische beheersing blijft daarom ook bij lagere watertemperaturen van belang.
Voor luchtbevochtigings- en andere installaties die worden gevoed met leidingwater geldt dat dit water op het leveringspunt (bij de watermeter) een temperatuur heeft van maximaal 25°C. Alleen in de (na)zomerperiode kunnen temperaturen voorkomen tussen 20 en 25°C. Dit geldt ook voor oppervlaktewater. Mits er sprake is van een goede doorstroming, is de kans op groei van legionella in dit temperatuurtraject gering. Verdere opwarming van dit water in de leidingen en installaties moet wel worden vermeden.
Door continue meting van de watertemperatuur in de systemen kunnen te hoge temperaturen tijdig worden gesignaleerd, zodat maatregelen getroffen kunnen worden (bijv. frequentere verversing of waterbehandeling).