Adembescherming stof en vezels.

Binnen het bedrijf moet gestreefd worden naar maatregelen bij de bron. Alleen als deze maatregelen onvoldoende blijken (hetgeen bijvoorbeeld kan blijken uit meetresultaten) mogen als tijdelijke maatregel adembeschermingsmiddelen worden ingezet. Afhankelijk van de resultaten van de metingen kan het meest geschikte adembeschermingsmiddel gekozen worden. Bij blootstelling aan stof of vezels zal het altijd gaan om een P-filter. Bij de keuze van de juiste adembescherming moet niet alleen worden gelet op de beschermingsgraad die het middel biedt, maar ook op een groot aantal andere aspecten, zoals de juiste maat van de middelen voor elke individuele werknemer, de mate van comfort van het middel, de graad van acceptatie bij de werknemers, een goede training en instructie voor het juiste gebruik van de middelen, een juiste registratie op bedrijfsniveau van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, het toezicht op het gebruik van de middelen, het (periodiek) onderhoud van de persoonlijke beschermingsmiddelen, de gebruiksduur van de filters, en de zekerheid dat het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen zelf geen risico’s oplevert (bijvoorbeeld door belemmerd zicht of gehoor). Vraag bij inzet van adembeschermingsmiddelen om deskundig advies.