Als steeds dezelfde bewegingen worden uitgevoerd, is er sprake van repeterend werk. Handelingen worden alleen repeterend genoemd als ze minimaal twee uur per dag of als ze minimaal één uur achter elkaar voorkomen. Bij repeterende bewegingen moet sprake zijn van herhaalde, soortgelijke, relatief kortdurende bewegingen, vaker dan twee keer per minuut (dus dezelfde spieren), met bijv. handen en/of vingers of armen en schouders. Bewegingen waarbij ook een gewicht wordt getild of gedragen, worden alleen repeterend genoemd als het gewicht minder is dan drie kilo. Is het gewicht groter, dan is er in eerste instantie sprake van tillen of dragen.

Het gaat bij repeterende bewegingen vaak om een combinatie van een statische belasting in het bovenlichaam en een dynamische belasting van bijv. de armen.
Statische belasting in het bovenlichaam (o.a. de schouders) gecombineerd met repeterende bewegingen veroorzaakt problemen met doorbloeding in de armen. Door een geringe doorbloeding kunnen zogenoemde RSI-aandoeningen (Repetitive Strain Injury) oftewel klachten aan de armen, nek en schouders ontstaan. Bij RSI worden 3 fasen / stadia in klachten onderscheiden:

  1. Stijfheid, ongevoeligheid, (zenuw-)tintelingen, soms in combinatie met zeurderige of licht stekende pijn. De klachten tijdens het werk zijn de volgende dag weer verdwenen, maar keren terug bij vergelijkbare belasting (werk).
  2. De klachten zijn niet meer de volgende dag over. Bijna voortdurend zeurderige pijn, ook wanneer de belastende werkzaamheden een tijdje niet zijn uitgevoerd. Bij een langere rustperiode (b.v. een vakantie) verdwijnt de pijn (nog) wel. In alle gevallen neemt de pijn bij rust af.
  3. Constante zeurderige pijn, vaak in combinatie met afname van kracht en minder goede spierbeheersing. Vaak is de pijn afwisselend stekend en zeurend. Bij belasting neemt de pijn toe, bij rust verdwijnt de pijn niet meer. In ernstige gevallen wordt men ’s nachts regelmatig wakker van de pijn.

KANS wordt ook wel gezien als een nieuwe naam voor RSI. KANS is een verzamelbegrip voor diverse arbeidsgebonden chronische aandoeningen aan de bovenste ledematen en staat voor Klachten aan Arm, Nek en Schouder.

Belangrijk is dat bij klachten niet alleen wordt gekeken naar technische aanpassingen (zoals bijvoorbeeld een andere stoel), maar naar een totale aanpak wordt gezocht.

Factoren die van belang zijn:

  • Langdurig achter elkaar werken;
  • Repeterende bewegingen in een hoog tempo;
  • Weinig pauzes;
  • Hoge werkdruk.

Extreme gewrichtsstanden, koude en grote krachtsuitoefening kunnen het ontstaan van de klachten versnellen.