Bijzondere groepen

Sommige werknemers lopen tijdens het werk extra risico. Bijvoorbeeld Anderstaligen en laaggeletterden, jongeren, uitzendkrachten en zwangeren. Daarom gelden voor hen aanvullende voorschriften.

Anderstaligen en Laaggeletterden

Gebrekkige taalvaardigheid wordt steeds meer erkend als een belangrijk veiligheidsrisico. Werknemers met een beperkte beheersing van de op de werkvloer gebruikte taal lopen deze veiligheidsrisico’s. Deze gebrekkige taalvaardigheid kan zijn veroorzaakt doordat mensen anderstalig zijn opgegroeid. Maar ook autochtone Nederlanders kunnen door omstandigheden over een gebrekkige taalvaardigheid beschikken (laaggeletterden). Het niet goed begrijpen van de procedures en instructies kan tot ernstige ongevallen leiden.

Meer informatie

  • De door de Stichting van de Arbeid opgestelde Handreiking Taal en Veiligheidsrisico’s. Deze kunt u hier lezen.
  • De door de Stichting Arbo Flexbranche (STAF) en de Stichting van de Arbeid in 2014 hernieuwde Handreiking Uitzendwerk. Deze kunt u hier raadplegen.
  • Het thema “Uitzendkrachten” in deze arbocatalogus.

Elke werknemer heeft recht op een veilige en gezonde werkplek. Daarom wordt er op het gebied van taal in het bedrijf het volgende van een werkgever verwacht:

  • Zorg dat de taalgebonden veiligheidsrisico’s worden meegenomen bij de uitvoering van de RI&E.
  • De werkgever geeft bij de tewerkstelling voorlichting over de veiligheidsrisico’s op het werk in een voor elke werknemer begrijpelijke taal.
  • De werkgever geeft in begrijpelijke procedures en instructies aan, hoe met deze risico’s om dient te worden gegaan, zodat risico’s zo veel mogelijk worden uitgesloten. Hij doet dit in een voor elke werknemer begrijpelijke taal.
  • Voorlichting en instructies over veiligheidsrisico’s tijdens het werk worden altijd zowel schriftelijk/digitaal alsook mondeling gegeven. Een combinatie van beide vormen is van belang, bijv. een PowerPoint-presentatie met een mondelinge uitleg.
  • Bij het geven van die voorlichting, instructies en procedures wordt getoetst of de uitleg is begrepen. Bijv. door een nieuwe medewerker de eerste tijd te laten vergezellen door een medewerker, die dezelfde taal spreekt. Deze toetst dan of de nieuwe medewerker de instructies voldoende heeft begrepen en het werk naar behoren uitoefent. Eventueel kan een schriftelijke toets worden afgenomen.
  • Communicatie bij het toezicht houden op naleving vindt plaats in een voor iedereen begrijpelijke taal.
  • Als er sancties staan op het niet naleven van de instructies worden deze sancties vooraf in voor ieder begrijpelijke taal duidelijk gecommuniceerd.
  • Als een werkgever niet aan de hierboven genoemde eisen kan voldoen, omdat een werknemer de in dat bedrijf gebruikte talen onvoldoende beheerst, zal deze werknemer niet te werk worden gesteld.
  • Werknemers moeten letten op de eigen veiligheid en op die van de collega’s. Werknemers melden daarbij onveilige situaties direct aan de werkgever. Daartoe hoort dus ook het risico van een gebrekkige taalvaardigheid.

Een groep werknemers voor wie taal meer dan gemiddeld een veiligheidsrisico kan vormen, zijn de uitzendkrachten. Voor bedrijven met uitzendkrachten gelden daarom de volgende specifieke uitgangspunten:

  • De werkgever en het uitzendbureau nemen beide de verantwoordelijkheden en rollen op zich, die in de “Handreiking Uitzendwerk” van de Stichting Arbo Flexbranche (STAF) en de Stichting van de Arbeid (2014) uitgebreid staan beschreven. Hoe eventuele veiligheidsrisico’s door taal worden voorkomen wordt onderling vastgesteld, vastgelegd en in de praktijk toegepast.
  • De werkgever stelt in een eis aan het uitzendbureau welke taalvaardigheid van de uitzendkracht wordt verlangd.

Algemeen:

  • Hanteer de Taal-RI&E Plus uit de “Handreiking taal en veiligheidsrisico’s” van de Stichting van de Arbeid voor een diepergaand onderzoek naar taalgebonden veiligheidsrisico’s. Indien hiermee taalgerelateerde veiligheidsrisico’s in uw bedrijf zijn aangetroffen hanteer dan de Keuzewijzer uit de “Handreiking taal en veiligheidsrisico’s” van de Stichting van de Arbeid voor het vinden van de juiste oplossing.
  • Ga na of het taalgebruik in veiligheidsinstructies en procedures past bij het niveau van de medewerkers.
  • Stel beheersing van de voertaal op het bedrijf verplicht voorbepaalde functionarissen, zoals leidinggevenden, machinestellers, interne chauffeurs en technische dienstmedewerkers.

Voor anderstaligen:

  • Als er binnen het bedrijf werknemers met verschillende moedertalen zijn, bepaal dan de voertaal voor het bedrijf of afdeling en maak dit aan iedereen duidelijk.
  • Zorg voor een goede begeleiding voor medewerkers, die de voertaal (nog) niet goed beheersen bv. door hen begeleiding te bieden van een meertalige voorman of buddy.
  • Besteed bij leidinggevenden aandacht aan het omgaan met anderstaligen en laaggeletterden.
  • Bied zo nodig taalcursussen aan of trainingen waarin typische taalgerelateerde risico’s aan bod komen.
  • Gebruik voor het vertalen van instructies uitsluitend beëdigde tolken of erkende vertalers.
  • Ondersteun de alertheid op gevaarlijke situaties rondom en in het bedrijf door bij de gevaarlijke plek goed herkenbare gevaarpictogrammen te plaatsen.
  • Vergroot de mogelijkheid voor medewerkers die zich de voertaal eigen willen maken door verlenging contractduur en het aanbieden van taalcursussen.

Voor laaggeletterden:

  • Oriënteert u zich op de problematiek van laaggeletterden op de website lezen en schrijven.
  • Bepaal of taalvaardigheidstraining voor leidinggevenden of medewerkers gewenst is.
  • Bepaal hoe de begeleiding van laaggeletterden optimaal wordt georganiseerd.
  • Geef instructies vooral mondeling, zodat onduidelijkheden direct kenbaar kunnen worden gemaakt.
  • Kies bij gebruik van teksten en beeldmaterialen voor eenvoudige vormgeving, zodat de informatie gemakkelijk wordt opgenomen.